Koen de Vries
Portretbeeldhouwer Koen de Vries (1966) uit Leiden, technisch werkend in de traditie van Medardo Rosso en Auguste Rodin, zoekt net als zijn voorgangers naar nieuwe vormen in de portretkunst. Met een fel en ruig boetseerhandschrift kneedt hij zijn portretten in klei en was. Stukken afgietsels, herhalingen, gestolde momenten van een karakter. Gezichten in lagen en schollen. Vrij naar Edward Muybridge brengt hij de iconografie van de bewogen foto terug in de beeldhouwkunst. Het werk van de Vries gaat over de wisselwerking tussen het psychologische en het fysieke. Hij leest gezichten. Met zijn beelden maakt hij een vertaling van wat hij ziet aan psychologische achtergrond en karakter/houding.
INTERVIEWTEKST Koen de Vries, uit december 2005. niet gepubliceerd.
“Kunst is voor mij geen oefening in ideeën maar het zit daar net vóór, het geven van zicht, fysieke duidelijkheid. Het is natuurlijk óók een concept, die klei wordt nu eenmaal een hoofd, dat weet ik al vantevoren. Maar daar is het me niet om te doen. Het gaat me om het zicht, het zien, het kijken. Ik laat het conceptdenken achter me. Mijn boetseren, wanneer ik aan het werk ben, is de werkelijkheid volledig loslaten en dat wat zich voordoet als een orakel te modeleren. Ik grijp wat uit mijn ooghoeken dreigt te ontsnappen. Ik stop pas als ik me het werkstuk dat onder mijn handen ontstaat als het ware kan herinneren, als ik het beeld herkèn, ook al gaat het helemaal niet over gelijkenis, het lijkt natuurlijk altijd wel op iemand. Zoals je op een wandeling door het Rijksmuseum altijd wel iemand uit je naaste omgeving herkend op die 17e eeuwse schilderijen. Ik wil van deze tijd zijn maar in die ‘tijdelijkheid’ juist het eeuwige menselijke laten zien.
Om mijn beelden te herkennen moet je niet zoeken naar interpretatie, niet zoeken naar houvast in een detail. Het gaat niet over details. Mijn beelden zijn niet een raadsel en zodra je het antwoord hebt dat je dan door kan naar de volgende ronde. Het gaat er om dat je je openstelt. Vergeet de nette aangeharkte wereld voor een moment. Realiseer je dat we zielen op drift zijn. Dan kruipen deze beelden in je herinnering en gaan ze een eigen leven leiden. Het vraagt moed en doorzettingsvermogen om goed te kijken; soms zie je een kunstwerk niet omdat je jezelf in de weg staat. Soms verdwijnen de sluiers voor een paar seconden en zijn mijn beelden, voor mezelf in ieder geval, kleine ontploffingen, botsingen van parallelle gedachten, terwijl tegelijkertijd alles op zijn plek valt.”